Een tiende van de Poolse bevolking was Joods, bezat een eigen cultuur, een eigen taal, een eigen religie. De verhoudingen tussen het Poolse en Joodse deel van de bevolking lieten te wensen over, en dat is zacht uigedrukt. De tragische toespitsing kwam tijdens de Duitse bezetting. Zoals de meeste Europese volkeren heeft ook het merendeel van de Polen de wegvoering en uitmoording van de Joden met onverschilligheid gade geslagen. Hoewel er ook tallozen waren die hulp hebben geboden was er ook een misdadige minderheid die Joden beroofde, verraadde of zelfs vermoordde. |
Er is een mythe ontstaan dat er onder de Polen meer en fellere antisemieten waren en zijn dan onder andere volken. Vele Joden die de holocaust hebben overleefd ontlenen daaraan een gevoel van vijandschap jegens Polen. Voorzover uw stad ook Joodse bewoners telt, zullen weinigen van hen erg enthousiast zijn over uw band met Toruñ. Ik vind dat niet terecht en ik kom er nog op terug. |
Laat ik niet verder uitweiden over de verschillende sentimenten die de relatie tussen Leiden en Toruñ beheersen. Sta mij toe dat ik een uitzondering maak voor mijn eigen sentimenten. Het heeft natuurlijk een reden dat de organisatoren van deze avond mij gevraagd hebben u toe te spreken. Ik ben namelijk een Poolse emigrant. Ik heb weliswaar al veertig jaar de Nederlandse nationaliteit en ik heb hier een zekere bekendheid gekregen als Nederlands journalist, televisieregisseur en schrijver, maar ik heb mijn banden met Polen nooit geheel geslaakt. |
Bepaalde aspecten van de Poolse problematiek weerspiegelen zich in mijn eigen leven. Zo ben ik geboren in Lwów, een stad met een uitgesproken Poolse geschiedenis, die niet meer Pools is. Daar ben ik opgegroeid in een Joods gezin, een gezin dat van moeders kant geassimileerd was, Pools sprak en zich Pools beschouwde en van vaders kant orthodox joods was, Jiddisch sprak en niet veel met Polen op had. Als kind heb ik een dubbele loyaliteit ontwikkeld en die heeft zulke diepe wortels geschoten dat ik na een verblijf van zestig jaar in Nederland nog steeds niet los ben komen te staan van Polen en de Poolse cultuur en van de Joden en de Oostjoodse cultuur. Het spreekt vanzelf dat ik dan ook nog steeds zowel Pools als Jiddisch spreek. |
Vraagt u mij tot welk volk ik behoor, dan is mijn antwoord ingewikkeld. In eerste instantie ben ik Nederlander. Ik leef en werk hier en ik heb een gezin dat op Nederland is georiënteerd. Maar ik ben in zekere zin te vergelijken met bijvoorbeeld een Nederlander die in Nederlands Indië werd geboren. Denkt u maar aan een Du Perron of een Kousbroek, die hun land van herkomst nooit hebben kunnen vergeten. Zoiets geldt ook voor mij: mijn land van herkomst is Polen. Maar de stad waar ik ben geboren ligt nu in de Oekraine. Toen mijn ouders geboren werden lag Lwów in Oostenrijk en heette Lemberg. Mijn vader was tijdens de Eerste Wereldoorlog een Oostenrijkse soldaat die naar het Italiaanse front werd gestuurd om voor de Habsburgse monarchie te strijden. Na de oorlog herrees Polen. Het had ongeveer 130 jaar niet bestaan. En zo kreeg mijn familie de Poolse nationaliteit. U weet dat er met Polen in de twintigste eeuw nogal heen en weer is geschoven. Na de Tweede Wereldoorlog werd het land 300 kilometer naar het westen verplaatst. En weer kreeg Rusland er zeggenschap over, communistisch Rusland dat zich over een nog groter gebied liet gelden dan eens de tsaren. Er zijn weinig Europese volken die zo ongenadig door de geschiedenis zijn gemaltreteerd als het Poolse volk. |
Toen ik in de jaren dertig naar Nederland kwam heb ik mijn best gedaan zo snel mogelijk in de Nederlandse gemeenschap te integreren en dat is mij, dank zij de medewerking van mijn Nederlandse omgeving, aardig gelukt, geloof ik. Na de Tweede Wereldoorlog werd ik Nederlander en toen mijn naturalisatie haar beslag kreeg deelde de Poolse ambassade in Den Haag mij mee dat ik daardoor mijn Poolse nationaliteit was kwijtgeraakt. Slordig als de Poolse communisten waren hebben zij dit gegeven nooit officiëel geadministreerd. Maar een Pools paspoort had ik niet meer en als ik naar Polen ging had ik een visum nodig. Ik kreeg het totdat ik in 1967 twee film-documentaires over Polen had gemaakt voor de VARA-televisie. Die programma's vielen bij de Poolse autoritaiten niet in de smaak, met het gevolg dat zij mij de daaropvolgende twintig jaar geen visum meer wilden geven. |
Na de ineenstorting van het communisme kwam een nieuwe ambassadeur naar Den Haag en die bracht een geregeld contact tot stand met een aantal Poolse immigranten in Nederland. Hij vertelde mij een keer dat er nooit werk was gemaakt van mijn uitburgering als Pool en dat ik volgens het dossier in de ambassade nog steeds de Poolse nationaliteit bezat. 'Als ik het goed begrijp dan heb ik dus recht op een Pools paspoort,' zei ik. De ambassadeur bevestigde dat en zo kwam ik weer in het bezit van een Poolse pas en bijgevolg van een dubbele nationaliteit. Na twintig jaar kon ik weer mijn oude vaderland bezoeken en nog wel als Poolse burger. Ik moet erkennen dat dat een satisfactie voor mij was. |
Niet iedereen hecht er veel waarde aan dat hij tot een bepaalde natie behoort. Nederlanders wekken zelfs vaak de indruk dat het hen weinig zegt. Voor mij ligt het anders. Het doet mij goed dat ik Nederlander ben en het doet mij ook goed dat ik een Pool ben. Een analyse van die gevoelens leidt tot de conclusie dat mijn voldoening in beide gevallen iets te maken heeft met mij Joodse afkomst. Als ik aan de Nederlandse beschaving denk dan meen ik de tolerantie als een van haar belangrijkste elementen te mogen beschouwen. Ik geef mij er rekenschap van dat de Nederlanders al in de vijftiende en zestiende eeuw de door de inquisitie vervolgde Portugese Joden asyl verleenden. En dat deden zij in de zeventiende eeuw opnieuw, toen overlevenden van pogroms in Oost-Europa hierheen vluchtten. In 1648 werden vierhonderd duizend Joden door Oekrainers en Kozakken vermoord. |
Natuurlijk stond niet iedere bewoner van de Lage Landen even vriendelijk tegenover de Joden, maar een belangrijk deel van de elite zorgde ervoor dat zij hier bescherming genoten en zich ontplooien konden. Hebben de Polen, die volgens sommigen spreekwoordelijke antisemieten waren en zijn, in dit opzicht iets met de Nederlanders gemeen? Ik meen dat die vraag met een ja kan worden beantwoord. Ook de Joodse vestiging in Polen was aan vervolgingen toe te schrijven; vervolgingen in de tiende en elfde eeuw, toen tienduizenden Joden uit Duitsland vluchtten voor de moordende en rovende kruisridders. De Poolse koningen verleenden de Joden asyl, waarmee zij afweken van de gangbare opinie in de toenmalige christelijke wereld dat er voor 'de moordenaars van christus' geen pardon bestond. En hoewel de Poolse katholieke Kerk altijd vijandig tegenover de Joden is gebleven, heeft een belangrijk deel van de Pools elite de Joden beschermd. |
De Joden hebben daar als volk tegen de verdrukking in kunnen groeien. Het wil toch wat zeggen dat uit die enkele tienduizenden die in de elfde eeuw naar Polen kwamen een volk van drieënhalf miljoen kon ontstaan. De Poolse Joden vormden de grootste concentratie van Joden in Europa en Polen was het wereldcentrum van Joods leven en Joodse cultur. Toen Hitler besloten had het Europese Jodendom te vernietigen, was het een kwestie van efficiëntie de vernietigingskampen in Polen te bouwen. In Polen hebben ongeveer 120 duizend Joden de holocaust overleefd; 120 duizend Joden Op 26 miljoen Polen, of tewel één jood op 220 Polen. Dat lijkt weinig. Maar hoe was het dan in Nederland? In ons land hebben 15 duizend ondergedoken Joden de oorlog overleefd; 15 duizend Joden op acht miljoen Nederlanders of tewel één Jood op 540 Nederlanders. Zowel in Polen als in Nederland hadden de Joden voor hun overleven de hulp nodig van niet-Joden. Als wij deze cijfers bekijken dan blijkt dat er onder de Polen bijna bijna tweeënhalf keer zoveel mensen waren die hulp hebben geboden aan Joden als in Nederland. |
Hoewel ik dus niet ontkennen wil dat er in Polen antisemitisme bestond en bestaat, ben ik niet geneigd de mythe in stand te helpen houden dat het Poolse volk meer blaam treft voor de holocaust dan andere volkeren. Ik kom bijna tot een tegenovergestelde conclusie. Het is die aanzienlijke minderheid van weldenkende, rechtvaardige, moedige, opofferingsgezinde mensen waaraan de beschaving van een natie haar niveau ontleent. Er zijn in Polen zes miljoen mensen omgekomen, drie miljoen Joden en drie miljoen Polen; onder de laatsten de elite van het Poolse volk. Het is volgens mij dwaas om er trots op te zijn tot een bepaald volk te behoren. Maar heel iets anders is het om geen schaamte te hoeven voelen dat men tot een bepaald volk behoort. Welnu, wat dat laatste betreft kan ik het feit dat ik deel uitmaak van het Poolse en Nederlandse volk in alle gemoedsrust aanvaarden. Ja, aanvaarden, met de wetenschap dat zowel onder Polen als onder Nederlanders de meerderheid de drempel van de beschaving waarop zij zo prat gaat niet haalt. |
Het lijkt mij dat het onderhouden van een hechte band met groepen van een ander volk voornamelijk zin heeft als het appelleert aan het kritisch inzicht, als het bijdraagt tot zelfkennis, als het het geestelijke en morele gehalte van die gemeenschappen verheft. Het heeft vooral zin als het ons helpt te doorgronden wat er met onze partner en wat er met ons aan de hand is. Laten we ons er om te beginnen van bewust zijn dat er iets met onze Poolse partner aan de hand is. Het zou een vergissing zijn aan te nemen dat twee eeuwen van onderdrukking, vernedering, bloedige opstanden en lijdelijk verzet, het Poolse volk alleen hebben gelouterd. De historie heeft wel helden en martelaren voortgebracht, maar zij heeft ook velen verdorven. Zij heeft vooral de Poolse katholieke Kerk gecorrumpeerd. Diezelfde Kerk die het Poolse volk heeft helpen overleven, fungeerde als propagandist van het antihumanisme en het antisemitisme. De bekende Poolse schrijver, Andrzej Szczypiorski, wijst daarop in 'Het einde van de Poolse mythe'. En in zijn prachtige roman 'De mooie mevrouw Seidenman' schrijft hij: |
'Het heilige Polen, lijdend en heldhaftig! Heilig, dronken, verloederd, corrupt, het smoelwerk volgepropt met holle frasen, antisemitisch, anti-Duits, anti-Russisch, antihumaan... Het heilige Polen, het godslasterlijke Polen dat zich Christus der Volkeren waagt te noemen maar spionnen en verklikkers kweekte, carrieristen en duisterlingen, beulen en corrupte lieden, dat vreemdelingenhaat tot vaderlandsliefde verhief, dat op andermans zak teerde, op de handen van tirannen zijn slavenkus drukte. Die laatste beproeving was noodzakelijk. Onmisbaar. Een zegen. Misschien zal Polen nu eindelijk begrijpen dat schofterigheid en heiligheid onder één dak wonen, ook hier aan de Weichsel, als overal op Gods lieve wereld!' |
In Szczypiorski's kritisch betoog uit 1986 is de prognose vervat dat het niet anders kan zijn dan dat ook het 'vrije Polen' anno 1994 behept zal zijn met bederf, met de kwalijke restanten die de crises in het Poolse volk hebben achtergelaten. Het is bemoedigend dat het een Poolse schrijver is die de Polen hun feilen toont. Beschikken wij in Nederland ook over figuren die het Nederlandse volk op zijn gebreken wijzen? Zij zijn er weleens geweest. Ik denk aan Multatuli, aan Henk van Randwijk. Maar de laatste tijd zijn het buitenlanders die onze zelfvoldaanheid aantasten. Een Fransman, een Belg. Op de critiek van de Belg Delwaide heeft professor Couwenberg onlangs in Intermediair gereageerd. Ik citeer uit zijn artikel: |
Ook de Nederlandse staats- en natievorming is gedompeld in bloed. Nederland is van oorsprong een typische staatsnatie. Aan het eind van de vorige eeuw zien we hier een eigen variant van staatsnationalisme tot ontwikkeling komen... Naast de naar binnen gerichte oriëntatie kreeg dit staatsnationalisme ook een extreme dimensie en daarmee een typisch Nederlands accent. Het werd tevens gedreven door een morele zendingsdrang, een nationaal roepingsbesef dat ontleend werd aan onze burgerlijk-liberale cultuur met haar pretentie van universele gelding en het neo-calvinisme met zijn bekende leuze: God, Nederland en Oranje. Welnu, die extreme missionaire dimensie is een blijvend element geworden in onze Nederlandse politiek...' En ik geloof er zelf aan te mogen toevoegen: in de Nederlandse geestesgesteldheid. |
Maar nog even professor Couwenberg: 'Aan dit missionaire nationalisme kleven inderdaad wel enige schaduwzijden', zegt hij. 'Die manifesteren zich bijvoorbeeld in een neiging zich in internationaal verband te overschreeuwen en daarin blijk te geven van een neiging tot morele zelfgenoegzaamheid, het besef te leven in een zedelijk hoogstaand land waar de buitenwereld een voorbeeld aan kan nemen en in het verlengde hiervan in een besef van morele superioriteit, dat in geen verhouding staat tot ons politieke gewicht en ook niet vrij is van een zekere hypocrisie.' Aldus professor Couwenberg. |
Over hypocrisie gesproken. Wat dat betreft lijken volkeren meer op elkaar dan dat zij van elkaar verschillen. Onlangs was er een rel in Polen omdat een journalist het waagde te schrijven dat de nationalistische Poolse verzetsbeweging 'Armia Krajowa' Joden heeft vermoord. Dat wilde het Poolse volk anno 1994 niet waar hebben. Wij weten dat het Nederlandse volk net zo gereageerd heeft op onthullingen van oorlogsmisdaden, begaan door Nederlandse militairen in voormalig Nederlands Indië. Het zou goed zijn als wij ons aan elkaar zouden spiegelen en elkaar zouden helpen de waarheid onder ogen te zien. Wij mogen elkaar er best op attenderen dat onze nesten niet zo schoon zijn als wij het willen doen voorkomen en dat hij die op het vuil wijst beslist niet bezig is zijn eigen nest te bevuilen. |
Dames en heren, laat ik nu nog enige aandacht schenken aan de Poolse actualiteit. Ik ben de vorige maand weer eens in Polen geweest en heb een aantal opvallende veranderingen kunnen waarnermen die de vrijheid met zich heeft gebracht. Opvallend is dat na enkele jaren van vrije partijvorming Polen weer bestuurd wordt door een vernieuwde communistische partij en door de oude Boerenpartij, die veertig jaar met de communisten samenwerkte. Ze zijn in vrije verkiezingen gekozen en dat wijst erop dat de liberale omwenteling met haar vrije markt een aanzienlijk deel van het Poolse volk heeft teleurgesteld. Dat kon nauwelijks anders. De vroegere communisten hebben naast alle andere crises ook een economische crisis veroorzaakt en het viel niet te verwachten dat een liberale economie snel voor welvaart zou kunnen zorgen. |
Er is bij velen sprake van nostalgie naar het communisme dat bij alle onvrijheid en ellende toch voor werk een een minimum-inkomen zorgde. De vrijheid gaat voorlopig gepaard met verrijking van één deel van de samenleving en verarming van een ander deel. Grote werkeloosheid, geringe uitkeringen. Bejaarden en zieken zijn bijna volledig aangewezen op hulp van familie en wie die niet heeft is letterlijk ten dode opgeschreven. Het particuliere initiatief in de economie is wel werkzaam, maar niet op een wijze die snel en omvangrijk banen schept. Het kapitaal om grootscheepse projecten aan te pakken ontbreekt. En het buitenland, dat wel over de middelen beschikt, is voorlopig terughoudend. |
De vrije economie drukt haar stempel voornamelijk op het kleinbedrijf: winkels, restaurants en de autobranche. Als men door Polen rijdt en naar de reclameborden kijkt dan lijkt het of er niets anders bestaat dan de auto. Autoreparatie, autowasserette, autoonderdelen, autoradio's, autobanden en ga zo door. Zij die goed verdienen bewijzen dat graag door in een Mercedes of een BMW rond te rijden. Het Poolse autopark telt dan ook in verhouding veel meer Mercedessen en BMW's dan het Nederlandse. Ook de criminaliteit richt zich in sterke mate op de auto. Hoe rijke Polen hun dure auto's beschermen is mij een raadsel. De bezoekers van Polen die daar met een Mercedes of BMW of zelfs Golf rondtoeren maken in ieder geval een goede kans met de trein of het vliegtuig naar huis te moeten terugkeren. Volgens zeggen verdwijnen al die gestolen auto's naar de Oekraine, waar zij een Aziatische bestemming krijgen. |
Maar voor het grote gilde van criminelen zijn niet alleen auto's geliefde goederen. Daartoe behoren ook amfetaminen en heroine. Die worden in toenemende omvang in Polen geproduceerd om vervolgens naar het westen te worden gesmokkeld. De misdaad vormt de grootste bedreiging van de geestelijke volksgezondheid en belemmerd in ernstige mate een evenwichtige ontwikkeling van het land. Vele Polen uiten twijfel of een rechtsstaat bij machte is de criminaliteit wezenlijk in te dammen. Deze vrees draagt niet bij tot een versterking van de democratische gezindheid. Merkwaardig is de eenzijdigheid die zich in de bouwnijverheid manifesteert. In Zuid-Polen zag ik bijna bij uitsluiting particuliere villa's bouwen. En dan niet zulke bescheiden villaatjes als er in Nederland verrijzen. |
Nee, villa's met twee verdiepingen, twee garages en bijgebouwen. Speurend naar de ratio stelde ik vast dat bouwen een kwestie is van ontsnappen aan de inflatie. Groot bouwen heeft iets te maken met het oude idee van een huis voor drie generaties. De toekomst zal waarschijnlijk uitwijzen dat deze bouw haaks staat op de economische ontwikkeling, met haar bijverschijnsel van grotere mobiliteit. Maar die toekomst staat de gemiddelde Pool nog niet helder voor ogen. De villa's die gebouwd worden zijn veelal half klaar. Be benedenverdieping wordt al bewoond, terwijl boven nog van alles moet gebeuren. Het is in elk geval verstandig alle geld dat men verdient onmiddellijk aan arbeidskracht en materiaal te besteden want die worden met de dag duurder. |
De Poolse democratie, met haar vele partijen en grote politieke tegenstellingen, en de economische crisis die slechts heel langzaam kan worden teruggedrongen, maakt de regering, of die nu van rechtse of linkse signatuur is, niet populair. Welke stroming er ook aan het bewind is, zij moet min of meer dezelfde maatregelen nemen; maatregelen die met zich brengen dat de schrijnende sociale ongelijkheid en ongerechtigheid voorlopig alleen maar toeneemt. Voor sommige groepen gaan die maatregelen nog niet ver genoeg, voor anderen veel te ver. Het gevolg is politieke afkeer bij de massa en onafgebroken scheldkanonnades. |
Een bijzonder verschijnsel in de Poolse politiek is de massieve inmenging van de katholieke Kerk en de extra verdeeldheid die zij veroorzaakt. De positie van de Poolse katholieke Kerk is niet meer zo onaantastbaar als zij eeuwenlang geweest is. Sinds Polen ruim driehonderd jaar geleden in een aantal vernietigende oorlogen werd gewikkeld, heeft het Poolse volk in een permanente crisis geleefd. In al die eeuwen van geweld, opheffing van zijn nationaal bestaan en tot twee keer toe herrijzenis, was de katholieke kerk het instituut dat de hoop levend hield en dat als de hoeder van de Poolse taal, cultuur en het nationaal bewustzijn optrad. Daardoor is het bestaan van volk en kerk zo sterk verweven geraakt dat het Poolse volk met recht een katholieke natie werd genoemd. 'Polen katholen' was het gezegde. Nieuwe ideologieën werden afgestoten, of zodanig geadapteerd dat ze zich met het katholicisme verdroegen. |
Tijdens het communisme was de katholieke Kerk het enige oppositionele lichaam waarvan politieke invloed kon uitgaan. Daarom benadrukte iedereen die het communisme afwees zijn katholicisme. Het was te voorzien dat de ineenstorting van het communisme de positie van de Kerk niet ten goede zou komen. Democratie en katholieke heerszucht zijn moeilijk met elkaar te verzoenen. Huidige opposities hebben de Kerk niet meer nodig om van zich te doen spreken en vele Polen zijn nu juist in oppositie komen te staan tegenover deze Big Brother. Zij verzetten zich tegen zijn machts-pretenties. Naast alle tegenstellingen groeit nu ook de tegenstelling tussen katholieken en onkerkelijken. Maar voorlopig is het katholicisme nog wijd verbreid en wie in Polen rondreist ziet dat overal om zich heen bevestigd. |
In de Karpaten ontmoette ik onlangs een jonge Poolse ingenieur met wie ik een lang en een betrekkelijk persoonlijk gesprek had. Hij was een belijdend katholiek. Ik wilde van hem weten of hij nu minder zondig leefde dan een heiden of atheist. 'Wil je dat eerlijk weten?' vroeg hij. Natuurlijk wilde ik het eerlijk weten. 'Ik leef net zo zondig als iedereen, maar ik vind het wel een opluchting dat ik het kan biechten,' was zijn antwoord. |